HOOFDSTUK 113 Al-Falaq

GEOPENBAARD TE MAKKAH 5 verzen

Algemene opmerkingen:

Dit hoofdstuk en het hierop volgende leren de mens, hoe hij zijn toevlucht tot Allah moet nemen en hoe hij Zijn bescherming moet zoeken. Daar dit onderwerp in Makkaanse openbaringen behandeld is, zoals in hoofdstuk 16 en 41, moeten de twee hoofdstukken te Makkah geopenbaard zijn geweest, en volgens Rodwell, die de mening is toegedaan, dat zij respectievelijk het zesde en het zevende in de volgorde der openbaring zijn, behoren zij tot de eerste Makkaanse openbaringen. De vele verhalen omtrent hun Madinese oorsprong, zoals sommige commentatoren zeggen, zijn in geen authentiek verslag te vinden, en bijgevolg moet zulke verhalen verworpen worden. De Heilige Qoer-An begint dus met bijstand te zoeken van het Goddelijk Wezen in de uitdrukking Biesmiellaah en besluit met in deze twee hoofdstukken tot Hem toevlucht te nemen.

Biesmiellaahier - Rahmaanier, Rahiem.

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

1 Zeg: Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer van de dageraad.

2 Tegen het kwade van wat Hij heeft geschapen:

3 En tegen het kwade van de duisternis wanneer deze zich verspreidt,

4 En tegen het kwade van degenen die vaste banden, door boze inblazingen willen ontbinden,

5 En van het kwade van de benijder wanneer deze benijdt. 1464

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1464 De duistere nacht van vs. 3 beduidt de moeilijkheden, waardoor de mens zijn weg niet kan vinden; de naffasat van vs. 4 zijn degenen, die anderen door hun boze inblazingen misleiden, wanneer zij zich aan het werk zetten; terwijl het 5e vers ons zegt, dat, als de pogingen van een zeker persoon met succes bekroond zijn, er mensen zijn, die dat succes benijden, en dus heeft de mens er op alle stadia van een zaak behoefte aan, de Goddelijke bescherming te zoeken. Opgemerkt dient te worden, dat naffasat van nafies is afgeleid. D.i. iets in het hart plaatsen of een boze inblazing; ‘oeqad is het meervoud van ‘oeqdah d.i. het regelen van iemands zaak of iemands besluit.