Huwelijk en echtscheiding

De Koran, de Aziatische Huwelijkswetgeving en de praktijk

R. Ahmadali

De Ware Tijd, 17 mei 2002

De Aziatische huwelijkswetgeving is de laatste tijd nogal vaak in het nieuws, waarbij voornamelijk besproken wordt het al dan niet aanpassen van deze wet aan de veranderde maatschappelijke omstandigheden.

Onlangs werd in een televisieprogramma de echtscheidingsregeling besproken, waarbij werd nagegaan in hoeverre die overeenkomt met de leerstellingen van het Christendom en het Hindoeïsme. Hierbij bleek dat er volgens de heilige boeken van deze godsdiensten geen echtscheiding mogelijk is, doch dat de maatschappelijke omstandigheden er wel toe noodzaken een modus te vinden om, in voorkomende gevallen, zulks mogelijk te maken. Verder bleek dat de echtscheidingsregelingen uit het Surinaams Burgerlijk Wetboek in de praktijk niet toereikend zijn.

In dit artikel worden de huwelijks- en echtscheidingsregelingen uit de Koran, de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’ en het Surinaams Burgerlijk Wetboek tegenover elkaar geplaatst. Ook wordt uitgelegd waarom in de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’ wel een echtscheidingsregeling is opgenomen en in de ‘Huwelijkswet Hindoes’ niet.

Huwelijk

Het huwelijk wordt in de Islam gezien als een heilig contract. De Koran beveelt de gelovigen ten sterkste aan in het huwelijk te treden[1]. Ook geeft dit Boek duidelijk aan met wie een moslim wel, en met wie hij/zij niet mag huwen.

Met de volgende personen mag geen huwelijk worden aangegaan: mensen met wie er een nauwe graad van bloedverwantschap bestaat (moeder, zuster, enz.); mensen met wie er een nauwe band van zwagerschap bestaat (schoonmoeder, schoonzuster, enz.); zoogbroeders en –zusters[2]; afgodendienaren/dienaressen[3] en overspeligen[4].

Daartegenover staat dat het een moslim vergund is te huwen met een ieder die een geopenbaarde godsdienst volgt[5]. Volgens de enge interpretatie worden slechts de Joden en de Christenen tot volgers van geopenbaarde godsdiensten gerekend, maar aangezien de Koran stelt dat ieder volk een boodschapper heeft gehad[6], uitgezonderd de Arabische afgodendienaars vóór de missie van de profeet Mohammed[7], kan gesteld worden dat de omschrijving ‘volgelingen van het Boek’ ruim kan worden geïnterpreteerd; Joden Christenen, Hindoes, Boeddhisten, enz. kunnen alle hiertoe worden gerekend. Dit is logisch, aangezien de Islam zichzelf beschouwt als de vervolmaking van alle eerdere openbaringen en dat dientengevolge al deze openbaringen worden beschouwd als zijnde afkomstig van de één en dezelfde God.

De ‘Huwelijkswet Mohammedanen’ spreekt slechts over huwelijken tussen personen, die beide de Islam belijden[8]. Dit lijkt op het eerste gezicht in tegenspraak met de Islamitische leer, doch hierbij dient het doel van deze Huwelijkswet in beschouwing te worden genomen; een belangrijke overweging voor het instellen van deze Wet was dat huwelijken, volgens de Islamitische leer gesloten, niet geregistreerd werden. Aangezien een gemengd huwelijk bij de Burgerlijke Stand wordt gesloten, en het probleem van registratie hierbij derhalve niet speelt, spreekt de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’ slechts van huwelijken, gesloten tussen twee personen die de Islam belijden.

Vermogensrecht

In vele culturen/samenlevingen is het zo, dat een vrouw haar recht op eigen bezit verliest op het moment dat zij in het huwelijk treedt. Dit was in het verleden ook in Suriname het geval; hier te lande werd de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw pas in 1981 opgeheven[9]. De Koran stelt uitdrukkelijk dat de vrouw, ongeacht of zij wel of niet gehuwd is, recht heeft op eigen bezittingen, waarover zij ook zelf mag beschikken[10]; ook in het erfrecht heeft de vrouw recht op een deel van de erfenis[11]. Dit recht van de vrouw op eigen bezit wordt tijdens de huwelijksceremonie gesymboliseerd door de bruidsschat, die door de bruidegom aan de bruid wordt gegeven[12]; dit geschenk blijft haar eigendom, en al het andere dat de vrouw gedurende haar huwelijk zal krijgen, dan wel verdienen, mag zij in eigendom houden en er naar believen over beschikken.

Echtscheiding in de Koran

In het eerder genoemd televisieprogramma kwam, zoals reeds vermeld, naar voren dat echtscheiding noch in het Christendom, noch in het Hindoeïsme toegestaan is; het huwelijk wordt beschouwd als heilig en de partners dienen bij elkaar te blijven tot de dood.

Hoewel ook de Koran het huwelijk als heilig beschouwt (zoals zij de naleving van iedere overeenkomst heilig acht, zie 16:91), geeft dit Boek wel de optie tot echtscheiding, waarbij ook de vrouw de bevoegdheid heeft echtscheiding te eisen[13].

Een scheiding is echter het ‘laatste middel’, waarnaar pas gegrepen dient te worden nadat alle middelen om tot verzoening tussen de echtelieden te geraken gefaald hebben.

De Koran schrijft namelijk voor dat eerst moet worden getracht verzoening tot stand te brengen:

1. in eerste instantie door, voordat het tot een scheiding komt, uit beide families een scheidsrechter aan te stellen om te trachten tot verzoening te geraken[14];

2. in tweede instantie, indien het ondanks deze verzoeningspoging toch tot een scheiding komt, door een wachttijd van drie maanden voor te schrijven, alvorens de scheiding definitief wordt[15].

Na deze wachttijd wordt herstel van de huwelijksbetrekking aanbevolen[16]. Deze procedure van voorwaardelijke echtscheiding en herstel van de betrekkingen kan slechts tweemaal plaatsvinden[17]; indien er voor een derde maal een echtscheiding plaatsvindt, is het de partners niet vergund nogmaals met elkaar in het huwelijk te treden. Pas nadat de vrouw elders getrouwd en weer gescheiden is (waarbij er wel sprake moet zijn van een echt huwelijk), is het haar vorige echtgenoot toegestaan haar weer te huwen[18]. Met deze regeling beoogt de Koran ongetwijfeld de bescherming van de vrouw; de man kan hierdoor niet ongelimiteerd de vrouw verstoten en wederom terugnemen, zoals dat bijv. in Arabië vóór de komst van de profeet Mohammed gebeurde. Ook zal de echtgenoot zich, door deze regeling, bij de derde echtscheiding ongetwijfeld meerdere malen bedenken alvorens die door te drukken.

Vermeld dient te worden dat de populaire opvatting over de Islamitische echtscheiding, volgens welke er een bepaalde formule driemaal wordt uitgesproken, waarna de scheiding definitief zou zijn, volstrekt niet op Islamitische regelingen is gebaseerd. Duidelijk is gebleken dat er reeds vóór het overgaan tot de scheiding een verzoeningspoging dient plaats te vinden en dat er, als het toch nog tot een scheiding komt, een wachttijd in acht dient te worden genomen. De ‘Huwelijkswet Mohammedanen’ maakt in de Toelichting melding van de hierboven beschreven echtscheidingsprocedure[19], met dien verstande dat deze wet wel toestaat dat een echtscheiding driemaal achtereen wordt uitgesproken, waarna die onherroepelijk wordt. Deze praktijk wordt overigens niet meer toegepast sinds echtscheiding door verstoting slechts door tussenkomst van het Centraal Bureau voor Burgerzaken (C.B.B.) plaatsvindt, waarbij er een wachttijd in acht wordt genomen; dit ter voorkoming van misbruik van de regeling.

Tot slot van dit gedeelte kan worden vermeld, dat er volgens de Koran bij het uitspreken van de echtscheiding twee getuigen aanwezig dienen te zijn[20].

Echtscheiding in de Surinaamse wetgeving

Volgens het Surinaams Burgerlijk Wetboek (S.B.W.) zijn alle huwelijken ontbindbaar[21]. Aangezien huwelijken volgens de Hindoe- en de Christelijke leer niet ontbindbaar zijn en het echtscheidingsrecht in deze godsdiensten derhalve niet is geregeld, kon voor deze categorieën geen aparte echtscheidingsregeling worden getroffen, doch zijn de in het S.B.W. genoemde procedures en gronden van toepassing. Personen, op grond van de ‘Huwelijkswet Hindoes’ gehuwd, kunnen dus via de kantonrechter echtscheiding bewerkstelligen. Voor wat betreft Islamitische huwelijken is het huwelijksontbindingsrecht wel geregeld in de Koran en andere Islamitische rechtsbronnen, waardoor voor het ontbinden van deze huwelijken wel een aparte regeling kon worden opgenomen in de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’. De opname van een echtscheidingsregeling in deze Huwelijkswet is dus niet, zoals vaak wordt verondersteld, een discriminatoire bepaling ten opzichte van belijders van andere godsdiensten. De wetgever heeft de bestaande echtscheidingsregeling uit de Islam overgenomen, doch kon zulks niet doen voor wat betreft de ‘Huwelijkswet Hindoes’, aangezien een dergelijke regeling in de Hindoeleer ontbreekt. De Surinaamse wetgeving heeft het echtscheidingsrecht dus op twee plaatsen geregeld, te weten in het S.B.W. en, voor wat betreft huwelijksontbinding door verstoting, in de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’.

Het S.B.W. kent vier echtscheidingsgronden[22]. Uit deze gronden blijkt dat slechts in geval van een immorele handeling door één van de echtgenoten echtscheiding mogelijk is; vandaar dat deze gronden in de praktijk niet toereikend blijken te zijn, met als gevolg dat overspel als zgn. ‘grote leugen’ regelmatig gebruikt wordt om tot een scheiding te geraken. De Islamitische leer kent geen specifieke echtscheidingsgronden. Elke reden, die het vredig met elkaar samenleven van de echtgenoten onmogelijk maakt (totale desintegratie van het huwelijk), kan als een wettig echtscheidingsgrond worden beschouwd[23].

De man, gehuwd volgens de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’, kan zich van de vrouw laten scheiden middels verstoting volgens de in de vorige paragraaf beschreven procedure. De vrouw heeft twee opties tot echtscheiding; ten eerste kan ze zulks verzoeken op grond van art. 4, lid 3 van deze Huwelijkswet en als tweede optie kan zij naar de kantonrechter stappen om echtscheiding te vorderen. In laatstgenoemd geval is de rechter niet gebonden aan de echtscheidingsgronden uit het S.B.W., maar hoort hij een Islamdeskundige, die nagaat of er inderdaad sprake is van totale desintegratie van het huwelijk[24].

Conclusie

We hebben kunnen zien dat het huwelijk zowel in de Islam als in het Hindoeïsme en het Christendom een heilig contract is. Verder is gebleken dat de vrouw, volgens het Islamitische recht, ook na het huwelijk recht heeft op eigen vermogen. Inzake de echtscheiding is gebleken dat de Islam, in tegenstelling tot het Hindoeïsme en het Christendom, wel de optie daartoe geeft, met dien verstande dat er vóór de definitieve scheiding verzoeningspogingen voorgeschreven zijn. Verder zagen we dat de Islamitische echtscheidingsregeling in de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’ is opgenomen en dat de oorzaak van het ontbreken van een dergelijke regeling in de ‘Huwelijkswet Hindoes’ is, dat de Hindoeleer geen echtscheiding kent. En tenslotte is gebleken dat de Islam, evenals sedert kort de Nederlandse wetgeving, geen beperking kent inzake de echtscheidingsgronden, zoals dat wel het geval is in het Surinaams Burgerlijk Wetboek.

Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties

R. Ahmadali

Voetnoten (K. = Koran):

[1] K. 24:32, 25:54; [2] K. 4:23; [3] K. 2:221; [4] K. 24:3; [5] K. 5:5; [6] K. 35:24; [7] K. 32:3, 36:6; [8] art. 1, lid 1; [9] decreet C-11; [10] K. 4:32, 4:4; [11] K. 4:7; [12] K. 4:4, 4:24-25, 5:5; [13] K. 2:230; [14] K. 2:229; [15] K. 4:35; [16] K. 65:1, 65:4; [17] K. 2:232; [18] K. 2:229; [19] zie de Toelichting op art. 4; [20] K. 65:2; [21] Boek 1, art. 252; [22] Boek 1, art. 262; [23] Ook het Nederlands Burgerlijk Wetboek (Boek 1, art. 151) hanteert sedert kort ‘duurzame ontwrichting van het huwelijk’ als enige echtscheidingsgrond; [24] zie art. 6 en 10 van de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’.

Bronvermelding

1.) De Religie van de Islam (Muhammad Ali M.A. LL.B); 2.) Handleiding tot de kennis van de Mohammedaanse wet (Dr. Th. W. Juynboll); 3.) De Heilige Koran; 4.) Huwelijkswet Mohammedanen (G.B. 1940 no. 149, gewijzigd bij wet van 5 feb. 1963); 5.) Huwelijkswet Hindoes (G.B. 1940 no. 150, gewijzigd bij wet van 5 feb. 1963); 6.) Surinaams Burgerlijk Wetboek; 7.) Nederlands Burgerlijk Wetboek; 8.) Interview met mr. B. Ahmadali, in de periode 1984-1991 hoofdambtenaar, belast met het toezicht op de naleving en toepassing van de Huwelijkswetten Hindoes en Moslims in Suriname.

Pagina afdrukken Pagina afdrukken