De Ahmadiyya Beweging

Islam

Door: Roy M. Gulzar

Is godsdienst geheel afhankelijk van de emotionele toestand van het individu of is het geheel vrijblijvend? Wat zegt de Koran hierover! In de Koran heeft God -de Heer der Werelden- het volgende geopenbaard: ‘Waarlijk, zij die niet geloven -het is hun gelijk of gij hen waarschuwt of niet- zullen niet geloven’ (HK.2:6).

Zoals u misschien weet is Islam niet alleen een godsdienst, maar laat hij de mens ook streven naar:

Islam is niet een erfenis uit een voorbije tijd, maar een levende godsdienst. En alles wat leeft is aan verandering onderhevig. De essentie van zo'n godsdienst is geloof in God -de Weldadige- en liefde voor Hem en Zijn schepselen. En indien men niet in het hiernamaals gelooft blijft dit zonder betekenis. Islam voert ook veel verder en heeft een heel ander en zeer fascinerend verhaal te vertellen. De meeste mensen weten niet waar Islam voor staat en begrijpen de boodschap niet die hij heeft. De naam Islam werd niet uitgedacht door hen die de godsdienst beleden, maar door God -de Beste Weter-, Die in de Koran zegt: "Deze dag heb Ik voor u uw godsdienst volmaakt en Mijn gunst over u voltooid en voor u de Islam als godsdienst gekozen" (5: 3).

De primaire betekenis van Islam is: vrede.
Vrede met God -de Instandhouder- betekent: absolute overgave aan Zijn wil, Die de bron is van alles, terwijl vrede met de mens betekent: een medemens weldoen. Islam betekent kort samengevat de bevrijding van alle soorten slavernij, verslaving en onwetendheid die de vooruitgang van de mens in de weg staan. Hij streeft ook naar een vrije en hoge intelligentie en staat lijnrecht tegenover alle vormen van bijgeloof. Het menselijk intellect dwaalt in het duister, maar door Islam kan het zich ontwikkelen en uit het duister treden.

De Profeet ontving van God -de Wijze- de informatie die Hij nodig vond om de mens op het rechte pad te houden. Zoals God -de Liefhebbende- in de zegt:'Dit boek (hierin is geen twijfel) is een richtsnoer voor hen die zich voor het kwaad hoeden' (HK2: 2).

De Koran is de bron, waaraan al de leerstellingen van de Islam worden ontleend, en is het enige absolute en beslissende gezaghebbende Boek bij alle discussies betreffende de Islamitische godsdienst. In 39: 27 heeft God -de Prijzenswaardige- geopenbaard: 'En voorzeker hebben Wij de mensen in deze Koran iedere soort van gelijkenis voorgesteld, opdat zij zouden nadenken'.

En in 17: 89 heeft Hij het volgende gezegd: 'En voorzeker hebben Wij voor de mensen iedere soort van bewijsgrond herhaald, maar de meeste mensen stemmen met niets in dan met het loochenen'.

God -de Alwetende- zegt dat de meeste mensen een vermoeden volgen en dat een vermoeden niet baat tegen de waarheid, en dat Hij weet wat de mensen doen. Daarom zegt Hij in 10:38: ‘Breng dan één hoofdstuk dat hieraan gelijk is en roep aan wie gij kunt behalve God, indien gij waarheidlievend zijt’.

Zo heeft God -de Glorierijke- ook in de Koran beschreven wie een moslim is. Hij zegt:

Hieruit blijkt dat men, door een kalima op te zeggen, alleen in de ogen van de gemeenschap een moslim wordt, maar door goede kenmerken en eigenschappen kan God -de Weldadige- je leiden naar het rechte pad en jou een moslim noemen. Is het dan niet belangrijker dat God -de Vergever- jou een moslim noemt?

Islam en evolutie

Leven is iets heel merkwaardigs. Het is een vorm van energie, maar geen energie in de betekenis als bijvoorbeeld elektriciteit of mechanische energie. Het is een vorm van energie waar het denkvermogen en intelligentie bij betrokken zijn. Islam kent ook de drie-eenheid:

Tot het Stoffelijke behoren:
a) hersenen en zenuwstelsel
b) organisme of organen
c) ledematen
d) zintuigen

Tot het Onstoffelijke behoren:

Tot de Levensenergie behoren:

De Koran vertelt ons in 23: 12-14 het volgende:

'En inderdaad hebben Wij de mens van een extract geschapen. Daarna maken Wij hem tot een kleine levenskiem op een vaste rustplaats. Daarna maken Wij de levenskiem tot een klonter, dan maken Wij de klonter tot een klomp vlees, dan maken Wij in de klomp vlees beenderen, dan bekleden Wij de beenderen met vlees, daarna doen Wij hem tot een andere schepping worden’.

En met de tekst ‘daarna doen Wij hem tot een andere schepping worden' wordt bedoeld, de geest Gods (de nafs-i-natiqah) of het oordeel des onderscheid. Hierdoor kreeg de mens voorrang boven de gehele schepping. Zoals God -de Genadevolle- het in 15: 29 heeft geopenbaard: 'Als Ik hem (de mens) dan volkomen heb gemaakt en in hem van Mijn geest heb geblazen, val u neerbuigend voor hem neder'.

De geest Gods wordt in de mens omgezet in de levensenergie en het onstoffelijke (van de mens) wordt gelijk met het stoffelijke geboren. En als God Zijn geest terug neemt (de levensenergie) sterft de mens. Zoals de Koran in 39: 42 zegt: 'God neemt het bewustzijn op de tijd van haar dood en degenen die niet sterven, gedurende haar slaap; en Hij houdt haar terug, omtrent wie Hij het besluit des dood heeft genomen en zendt de anderen tot een bepaalde tijd terug'.

Het bewustzijn of levensenergie wordt ingeblazen. En naar gelang dit zich gaat ontwikkelen neemt de mens zijn vorm aan en bepaald hij zijn persoonlijkheid. In de levenskiem zitten dus het stoffelijke en het onstoffelijke die niet uniek zijn. De graad van bewustzijn is per levend ding dus verschillend.

Instinct werkt binnen bepaalde afgebakende grenzen. Het bewustzijn of levensenergie is veel inhoudsvoller en is veel fijner afgestemd en kan dus op velerlei manieren reageren door het vermogen van het denken. Toch is er ook in de mens een zekere mate van instinct aanwezig mits de intelligentie niet tussen beide komt. Het onderbewustzijn toont ook een intelligentie aan, maar niet die, die wij gebruiken wanneer wij denken. Maar één waarin de biologische processen zijn geprogrammeerd en het hele apparaat zodanig functioneert dat groei en ontwikkeling mogelijk zijn en dus precies weet waar de organen of zintuigen thuis horen. Het leven is zo'n buitengewoon iets en wij weten nog heel weinig van af, omdat het in een combinatie van krachten en vermogen functioneert. Het leven schept zich steeds meer aan zijn doel beantwoordende vormen dat Islam evolutie noemt. Het proces van evolutie is een voortdurend verbeteren van voorafgaande prestaties en het tot uitdrukking brengen van telkens nieuwe eigenschappen. En dat heeft Rabb zo gewild. Rabb is de Schepper van hemel en aarde en alles wat daar tussen ligt. Evolutie is dus niet de verandering van de soort, zoals sommige filosofen beweren, maar de ontwikkeling van de soort. Rabb betekent: het kweken of maken van iets zodanig, dat het van de ene toestand in de andere komt, tot het zijn doel van volmaking bereikt (Zie Koran hoofdstuk 2 blz. 3). Voor een ieder heeft God -de Absolute Heerser- een vermogenssfeer beschikt en hem in die sfeer de middelen verschaft, waardoor hij zich voortdurend ontwikkelt. En dit geldt ook voor een volk of ras. Hij (God -de Barmhartige-) begint de schepping; daarna brengt Hij ze wederom voort. (30:11). Hieruit blijkt dat er slechts twee natuurwetten zijn: a) de wet van oorsprong b) de wet van voortplanting

De Koran zegt over de wet van oorsprong het volgende: 'En voorzeker hebben Wij de mens van zwart slijk geschapen, tot een gedaante gevormd' (15: 26).

Dit heeft betrekking op de oorsprong van het leven. Dit slaat ongetwijfeld op de eerste trap, toen de aardkorst gevormd werd, nadat het vuur afgekoeld was. Daarop werd de hama of zwart slijk, in welke toestand zij geschikt was voor de ontwikkeling van leven, en de laatste toestand was de vorming van stof tot een gedaante. En over de wet van voortplanting zegt de Koran: 'Hebben Wij u niet uit verachtelijk water geschapen? En Wij plaatsten het op een veilige rustplaats. Tot een bestemde tijd, en Wij meten het af, hoe uitnemend zijn Wij in het afmeten van dingen. (77: 20-23).

Het wederom voortbrengen is al iets wonderbaarlijk. En dan steeds weer een verbetering in het organisme. Naar gelang deze nieuwe mogelijkheden ontstaan, komt er niet alleen een groter bekwaamheid om de dingen beter te doen, maar een intelligentie van hoger orde duikt op. Men kan geen limiet stellen. Niemand weet waar dit zal eindigen alleen de Schepper. Op grond van de natuurwet dat energie onvernietigbaar is, kunnen wij aannemen dat de levensenergie (ziel) blijft voortbestaan in hogere sferen. Het onstoffelijke blijft ook na de fysieke dood voortbestaan. Het wezen gaat met het onstoffelijke over in een andere toestand, de barzach. Deze is het tweede stadium van het leven en betekent iets dat tussen twee dingen ligt, nl. dood en opstanding. In 31: 28 zegt de Koran: 'Uw schepping en uw opwekking zijn slechts niets dan als die van één wezen'.

Twee eigenschappen die tot het onstoffelijke behoren wil ik u zeker niet onthouden. Het geweten. Over het geweten zegt de Koran het volgende: 'En ik verklaar mijzelf niet vrij; de mens zelf is gewoon hem te bevelen het kwade te doen' (12: 53).

De ammarah is de laagste trap van 's mensen geestelijke ontwikkeling en van deze trap wordt hier melding gemaakt. En in 75: 2 zegt de Koran: 'Ik roep de zichzelf beschuldigende ziel tot getuige'.

Hiermee wordt die toestand van de mens bedoeld, wanneer hij zijn strijd tegen het kwade begint, zodat zijn innerlijke ik, hem er van beschuldigt onrecht te hebben gedaan, als hij een slechte daad begaan heeft. Dit is de eerste trap in de groei van het geestelijk leven in de mens. En in 89:27,28 is geopenbaard: ‘O ziel die in rust zijt; keer tot uw Heer terug, tevreden met Hem, Hem welgevallen’.

Dit is de tweede trap. Als het geestelijk leven zo hoog ontwikkeld is en de mens alle slechte neigingen heeft overwonnen, treedt hij het paradijs reeds in dit leven binnen.

Het voorstellingsvermogen.

Via dit vermogen ziet de ene mens de andere. Het kan in de loop der tijd voortdurend veranderen, dus de relatie is helemaal niet zo direct als men denkt. Men zegt ook vaak: 'ik had hem of haar anders voorgesteld of die voorstelling die ik had klopte niet. Indien wij bewustzijn opvatten als een relatie tussen het stoffelijke en het onstoffelijke, dan moeten wij het bewustzijn beschouwen als iets dat aan de kant van het onstoffelijke staat. De mogelijkheden en vermogens van het onstoffelijke worden bepaald door de materie waarin het zich uitdrukt. En als het onstoffelijke identiek is aan het stoffelijke roepen wij in onze gedachten een beeld van een eenheid of wezen op. En daar het wezen identiek is aan die eenheid zal hij in die vorm verschijnen voor God. Zoals de Koran zegt:

'Voorzeker zijt gij tot Ons gekomen, zoals Wij u de eerste keer schiepen' (18: 48).

En in 36: 79 staat: 'Hij zal hun leven geven, Die hen eerst in het wezen heeft geroepen, en Hij is met elke schepping bekend'.

Tot slot. Denk diep na, opdat u de waarheid moet erkennen, dat de Schepper sinds onheuglijke tijden en zelfs tot in de eeuwigheid Zijn dienaren heeft beproefd en hen zal blijven beproeven. Zodat licht kan worden onderscheiden van duisternis, waarheid van leugen, recht van onrecht, leiding van dwaling en geluk van ellende. Zoals God -de Onafhankelijke- in 29:2,4 heeft geopenbaard: 'Denken de mensen, dat zij met rust zullen worden gelaten omdat zij zeggen:‘wij geloven, en dat zij niet beproefd zullen worden’? Of denken degenen die het kwade doen, dat zij Ons zullen ontkomen? Slecht is wat zij oordelen'.

Pagina afdrukken Pagina afdrukken