HOOFDSTUK 89 Al-Fadjr (DE DAGERAAD)

GEOPENBAARD TE MAKKAH 30 verzen

Algemene opmerkingen :

De belangrijke Dageraad, waaraan dit hoofdstuk zijn naam ontleent, is de eerste morgen van de maand Dzoelhidjdjah of de maand der bedevaart, want de bedevaart gaf aan Makkah een grote betekenis als handelscentrum en maakte, dat haar bewoners een gemakkelijk leven genoten, daar de handel van het gehele land in hun onmiddellijke nabijheid werd gebracht. In dit hoofdstuk wordt een waarschuwing gegeven voor de straf, die de stad moest overvallen, gelijk de steden der vroegere volken, ‘Ad, Samoed, enz. verdelgd waren.

Biesmiellaahier - Rahmaanier - Rahiem.

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

1 Bij de dageraad,

2 En de tien nachten,

3 En het even en het oneven, 1408

4 En de nacht als deze vervaagt;

5 Daarin is zeker genoeg bewijs voor een man van begrip.

6 Weet gij niet hoe uw Heer met de Ad handelde?

7 Het volk van Iram, 1409 dat verheven gebouwen bezat,

8 Wier gelijken nog in geen enkele stad zijn voortgebracht,

9 En met de Samoed die de rotsen in het dal uithieuwen?

10 En met Farao, de heer der grote scharen?

11 Die zich in de steden aan overtreding overgaven.

12 En veel verderf daarin aanrichtten.

13 Daarom, deed uw Heer een roede der kastijding over hen nederdalen.

14 Voorwaar, uw Heer is waakzaam.

15 Wat de mens betreft, wanneer zijn Heer hem beproeft door hem te roemen en door hem gunsten te bewijzen, dan zegt hij: "Mijn Heer heeft mij geëerd."

16 Maar wanneer Hij hem beproeft door hem in zijn levensonderhoud te beperken, zegt hij: Mijn Heer heeft mij onteerd.. 1410

17 Neen, maar gij ontziet de wees niet,

18 Noch spoort elkander aan, de armen te voeden, 1411

19 En gij verslindt het erfdeel in zijn geheel. 1412

20 En gij houdt te veel van weelde.

21 Neen, wanneer de aarde aan stukken wordt geschud,

22 En uw Heer komt en de engelen in rijen gerangschikt zijn,

23 Op die Dag zal de hel (hem) worden getoond; op die Dal zal de mens de vermaning willen volgen, maar hoe zal de vermaning hem kunnen baten?

24 Hij zal zeggen: "O had ik (vroeger), voor dit leven iets verricht.

25 Niemand straft zoals Hij op die Dag zal straffen.

26 Noch boeit iemand zoals Hij zal boeien.

27 Maar gij, o ziel in vrede!

28 Keer tot uw Heer terug, verblijd in Allah’s welbehagen.

29 Ga daarom in onder Mijn dienaren,

30 En ga Mijn paradijs binnen. 1413

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1408 De dageraad is de dageraad op de eerste van de maand Dzoelhidjdjah; de tien nachten zijn de eerste tien nachten, terwijl de tiende dag de dag der offeranden is; datgene wat even is beduidt de twee dagen, volgende op de tiende Dzoelhidjdjah, gedurende welke zekere riten der bedevaart worden volvoerd, terwijl datgene wat oneven is, de dertiende dag betekent, die de dag van vertrek was. De bedevaart heeft Makkah niet alleen tot de hoofdstad van Arabië gemaakt, maar ook tot zijn handelscentrum, en dus hing haar welvaart van de bedevaart af; aan dit feit worden de bewoners van Makkah herinnerd. Sommigen zijn van mening, dat datgene wat oneven is, op de Schepper slaat, Die Eén is, en datgene wat even is, op de schepping, die alle in paren is geschapen.

1409 Aram was overeenkomstig een verslag de naam van de grootvader van ‘Ad, aan wie de stam zijn naam ontleende, en volgens een ander, de naam van een stad, waarin die woonde.

1410 Er zit geen eer in overvloed van rijkdom, noch schande in beperktheid van bestaansmiddelen.

1411 Vss. 17 en 18 (en ook het 19de ) tonen aan, hoe de Heilige Profeet (s.a.w.) zoveel voor de wezen, de armen en de zwakken voelde, dat hij zijn machtige en rijke tegenstanders waarschuwde, dat zij door hun onverschilligheid tegenover de wezen en de armen en hun onrechtvaardigheid tegen de zwakken Allah’s oordeel op zich zouden laden, dat hun macht zou vernietigen.

1412 Bij de Arabieren mochten de vrouwen en kleine kinderen geen deel in de erfenis hebben, omdat zij de vijand niet konden bestrijden.

1413 De laatste verzen van dit hoofdstuk hebben betrekking op de hoogste trap van ‘s mensen geestelijke ontwikkeling, de trap, waarop hij met zijn Heer tevreden is en zijn vrede, zijn geluk en zijn behagen in Hem vindt. Dit is de levenstrap, die wij het hemelse leven noemen. De reine en volmaakte oprechtheid, waarheid en rechtschapenheid van een persoon beloont de Almachtige Allah door hem een hemel op deze aarde te schenken. Alle anderen zien naar een toekomstig paradijs, uit, maar hij treedt het paradijs reeds in dit leven binnen.