HOOFDSTUK 86 At-Taariq (HIJ DIE BIJ NACHT KOMT)

GEOPENBAARD TE MAKKAH 17 verzen

Algemene opmerkingen:

Dit hoofdstuk verklaart, voor welk een grote moeilijkheid de Heilige Profeet (s.a.w.) stond bij het leiden van zijn onwetende landgenoten tot het licht, en om die reden wordt hij in het eerste vers genoemd: hij die bij nacht komt; hieraan ontleent dit hoofdstuk zijn naam, d.i. iemand die in een tijd van volslagen duisternis verscheen en iemand die behoefte had aan de deuren, die voor hem gesloten waren, te kloppen. Maar hem wordt de troost gegeven, dat er een geestelijke opstanding zal worden tot stand gebracht.

Biesmiellaahier - Rahmaanier - Rahiem.

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

1 Bij de hemel en bij de morgenster.

2 En wat weet gij (er van) wat de morgenster is? 1398

3 Het is een ster van doordringende helderheid.

4 Er is geen ziel waarover geen wachter is. 1399

5 Laat de mens derhalve overwegen waaruit hij geschapen werd.

6 Hij werd uit een stromende vloeistof geschapen,

7 Welke voorkomt van tussen de ruggengraat en de ribben.

8 Voorzeker, Hij kan hem (tot het leven) terugroepen.

9 Op de Dag waarop de geheimen zullen worden geopenbaard. 1400

10 Dan zal hij geen kracht en geen helper hebben.

11 Bij de wolk die regen geeft.

12 En de aarde, die door planten splijt.

13 Dit is zeker een beslissend woord, 1401

14 Het is geen scherts.

15 Voorwaar zij smeden een plan.

16 En ook Ik smeed een (machtiger) plan.

17 Geef derhalve de ongelovigen voor een wijle uitstel.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1398 Taariq (van tarq, waarvan de grondbetekenis het slaan van iets is) betekent oorspronkelijk hij die bij nacht komt, want iemand die ‘s nachts komt, vindt de deuren gesloten, zodat hij er noodzakelijk aan kloppen moet. Hij die bij nacht komt is hier de Heilige Profeet (s.a.w.); elders staat ook vermeld, dat de Heilige Qoer-An in een gezegende nacht is geopenbaard (44 :3 en 97 : 1). Er kan nog worden bijgevoegd, dat at-taariq ook de naam van de morgenster is, want zij komt aan het einde van de nacht. Maar ook in die zin is het woord op een groot man of een hoofd van toepassing, zoals in het gezegde van Hind op de dag van Oehoed: "Wij zijn dochters der morgenster" (Ar. Taariq), d.w.z. wij zijn de dochters van een hoofd; het laatste is dus vergeleken bij de ster, die hoog aan de hemel staat. Om die reden wordt hij in het daarop volgende vers de ster van doordringende helderheid genoemd, hetgeen aanduidt, dat alle duisternis voor de schitterende glans van de Heilige Profeet (s.a.w.) zal worden verdreven.

1399 Dit slaat op het bewaren van de goede en de boze werken, die een mens verricht. Zie 82 : 10-12.

1400 De verborgen dingen zijn de gevolgen van iemands goede of boze werken, die duidelijk tastbaar zullen worden gemaakt, in de vorm van tuinen en vruchten of ketenen en vuur.

1401 Het beslissende woord is de Heilige Qoer-An. Gelijk de aarde planten moet voortbrengen, als er regen op valt, zo moet de Goddelijke openbaring een dood volk ook uit de slaap opwekken, en geen pogingen daartegen aangewend, zouden haar vooruitgang stuiten.