HOOFDSTUK 110 An-Nasr (DE HULP)

GEOPENBAARD TE MADINAH 3 verzen

Algemene opmerkingen:

Dit hoofdstuk spreekt van de grote Goddelijke Hulp en de overwinning (waaraan het zijn titel ontleent), waarmee de pogingen van de Heilige Profeet (s.a.w.) in de zaak der waarheid bekroond werden. Ibn Umar (r.a.) zegt, dat dit hoofdstuk in de loop van de laatste bedevaart van de Heilige Profeet (s.a.w.) geopenbaard werd en dat hij nog slechts tachtig dagen na de openbaring daarvan leefde. Het werd dus werkelijk te Makkah geopenbaard, hoewel het bij de Madinese openbaring is ondergebracht. Als een volledig hoofdstuk kan het laatste openbaring aan de Heilige Profeet (s.a.w.) worden genoemd, en aangezien het te Makkah geopenbaard werd, toonde het aan, hoe de wonderbare voorspellingen, die in zijn volkomen verlatenheid en machteloosheid te Makkah aangekondigd waren, nu met het bezoek van de Heilige Profeet (s.a.w.) aan deze stad, met meer dan honderd duizend volgelingen, in vervulling gingen.

Biesmiellahier – Rahmanier – Rahiem.

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

1 Als de hulp van Allah en overwinning komt,

2 En gij de mensen groepsgewijze ziet binnentreden tot Allah’s godsdienst,

3 Roem dan uw Heer met de lof, die Hem toekomt en vraag vergiffenis van Hem; voorzeker Hij is Berouwaanvaardend. 1460

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1460 Het tiende jaar van Hidjra aanschouwde een beweging van de massa naar de Islam: de ene stam na de andere nam de godsdienst aan. Daar de grote wonderbare voorspellingen aangaande de hervorming van Arabië dus duidelijk tot vervulling gebracht waren, werd de Heilige Profeet (s.a.w.) te verstaan gegeven, dat nu de tijd was gekomen, dat hij zich tot de ontmoeting van de Heer moest voorbereiden. Het vragen van vergiffenis was ten behoeve van de mensen, die zich nu bij de Islam aansloten, omdat de Heilige Profeet (s.a.w.), wegens zijn naderenden dood, geen tijd had om hen goed in het geloof te onderleggen.