Radicale imams versus de Koran

De Ware Tijd, 28 juni 2002

Onlangs kwam een kleine groep imams in Nederland op negatieve wijze in de publiciteit door het verkondigen van bepaalde theorieën, die naar hun mening op Islamitische gronden gestoeld zijn. Het is jammer te moeten constateren dat er zelfs onder de geleerden, die juist het goede voorbeeld dienen te geven, lieden zijn, die menen de Koran naar believen te moeten interpreteren om bepaalde (politieke) doelen te dienen, waardoor een vertekend beeld van de Islam aan de wereld wordt gepresenteerd.

Om een goed oordeel te kunnen vormen over hetgeen de Koran over een bepaald onderwerp leert, dienen alle relevante verzen daarover in beschouwing te worden genomen. De Koran is namelijk niet per onderwerp gerangschikt en richtlijnen over één onderwerp staan dus op verschillende plaatsen vermeld. Bij het bestuderen is het ook belangrijk na te gaan in welke periode, en naar aanleiding waarvan, de openbaringen plaatsvonden; tevens dient in acht te worden genomen dat Koranverzen elkaar nimmer tegenspreken, maar hooguit aanvullen.

‘Neem de ongelovigen niet tot vrienden’

Zo zien we het bevel, om ongelovigen niet tot vrienden te nemen, staan in de verzen 3:27, 4:144, 5:51 e.a. Zoals reeds vermeld, zijn de redenen voor openbaring zeer belangrijk; het vers 3:27 bijv. werd nedergezonden toen de Moslims in oorlog met de ongelovigen verkeerden. Het verbod tot vriendschap geldt derhalve niet per definitie voor alle ongelovigen, doch slechts voor diegenen die tegen de Moslims oorlog voerden vanwege hun godsdienst en hen uit hun huizen verdreven hebben (Koran 60:7-9); verder vermeldt dit vers dat God zeker niet verbiedt vriendelijk en rechtvaardig te zijn tegenover degenen die zulks niet hebben gedaan. Ook uit andere verzen blijkt dat Moslims met andersdenkenden mogen omgaan; zo vermeldt 9:7 dat de Moslims, zolang de afgodendienaars de met hen gesloten verbonden naleven, aan deze verbonden getrouw dienen te zijn en de verzen 9:5-6 vermelden zelfs dat de afgodendienaars beschermd moeten worden, indien zij de Moslims om bescherming vragen.

‘Vernietig onze vijanden’

In de op de televisie getoonde fragmenten roepen bovengenoemde imams de gelovigen niet rechtstreeks op tot geweld, maar wordt Allah gevraagd Bush en Sharon te doden en het leven van de vijanden van de Islam tot een ondraaglijke hel te maken. Het is in dit opzicht interessant te vermelden dat ook de profeet Mohammed wel eens voor de vernietiging van zijn vijanden heeft gebeden, waarop God het Koranvers 3:127 openbaarde: "U heeft geen belang bij de zaak of Hij Zich (genadig) tot hen wendt of hen kastijdt, want waarlijk, zij zijn onrechtvaardig". In het daaropvolgend vers zegt God dat Hij vergeeft wie Hij wil en kastijdt wie Hij wil en dat Hij Vergevensgezind en Genadig is. En in een latere openbaring (21:107) zei God aan de profeet dat hij werd gezonden als een "genade voor alle volkeren", hetgeen heel mooi geïllustreerd wordt door de Koranverzen 22:39-40, waarin de Moslims wordt bevolen niet alleen hun eigen gebedshuizen, maar ook die van andere godsdiensten te verdedigen. Het is derhalve niet de taak van de Moslims om te bidden voor de vernietiging van wie dan ook, zelfs indien dezen onrechtvaardig zouden zijn. De Koran stelt dat Allah het best weet wie de onrechtvaardigen zijn en dat Hij bepaalt of Hij hen wenst te straffen of te vergeven. De belangrijkste taak van de gelovigen is om standvastig en lijdzaam te zijn, tot het goede te nodigen, te bevelen wat goed is en te verbieden wat slecht is, en dan niet op de hysterische, schreeuwerige toon van sommige imams, maar "met wijsheid, uitnemende vermaning en op schone wijze", zoals de Koran beveelt in 16:125.

Vrouwen

De populaire theorie aangaande Islamitische vrouwen, zoals ook door de imams naar voren gebracht, is dat zij een ondergeschikte positie bekleden en bijv. het huis niet uit mogen en geen werk buitenshuis mogen verrichten. Niets is minder waar. De Koran stelt in 4:32 expliciet dat zowel mannen als vrouwen het voordeel mogen hebben van hetgeen zij verdienen. Verder zou het absurd zijn de vrouwen kledingsvoorschriften op te leggen indien zij het huis niet uit zouden mogen; deze voorschriften hebben juist als doel ervoor zorg te dragen, dat zij op een verantwoorde wijze aan het maatschappelijk verkeer kunnen deelnemen (het dragen van een sluier over het gezicht is overigens geen Islamitisch voorschrift, gezien bijv. het feit dat tijdens de jaarlijkse bedevaart de vrouwen ongesluierd rondlopen). Wel is het zo dat de Islam een taakverdeling adviseert, nl. dat de man voor het gezinsinkomen verantwoordelijk is en de vrouw voor het huishouden en de opvoeding van de kinderen, doch dit betekent zeker niet dat het de vrouw verboden is buitenshuis werkzaamheden te verrichten of zich voor andere zaken buitenshuis te begeven. Hierbij kan opgemerkt worden dat de eerste echtgenote van de profeet Mohammed koopvrouw was en dat zij, ook nadat Mohammed tot het profeetschap werd geroepen, dit beroep bleef uitoefenen. Verder kan worden vermeld dat de Koran reeds meer dan 1400 jaar geleden aan de vrouwen het recht gaf vermogen te bezitten en er naar believen over te beschikken (4:32). Ter vergelijking: in Nederland verkreeg de gehuwde vrouw pas in de zeventiger jaren handelingsbekwaamheid; in Suriname in 1981. Dat bovenvermelde leerstellingen met betrekking tot de vrouwen door vele (Islamitische) landen niet in de praktijk gebracht worden, kan de Koran niet worden verweten.

Het slaan van vrouwen

Ook over dit onderwerp zijn er heel wat vreemde theorieën in omloop, hoewel de Koran er zeer duidelijk over is. Zo geeft 4:34 drie richtlijnen inzake huwelijkstwist: [1] vermaan hen; [2] laat hen alleen in de slaapplaatsen en [3] ‘idriboe hoenna’ (vertaling volgt verder). Punt 1 houdt in de partner een waarschuwing te geven, punt 2 beveelt aan een afkoelingsperiode in acht te nemen en punt 3 wordt door de meeste Koranvertalers vertaald als ‘sla haar’. De grondvorm van ‘idriboe hoenna’, zijnde ‘daraba’, kan echter meerdere betekenissen hebben; het woordenboek geeft ongeveer vijftig(!) andere betekenissen, waaronder ‘weerhouden’. In de Koran komen het woord daraba of afleidingen daarvan meer dan veertig maal voor, waarbij het in slechts enkele gevallen als ‘slaan’ zou kunnen worden geïnterpreteerd. Als we nu het leven van de profeet Mohammed en zijn metgezellen in beschouwing nemen, vinden wij zelfs niet één betrouwbare overlevering waaruit zou moeten blijken dat zij hun vrouwen sloegen. Voorts zien we in de Koran (48:29) staan dat de gelovigen mededogend tegenover elkaar moeten zijn; het slaan van vrouwen past hier totaal niet in. Verder kan worden aangehaald een overlevering van Mohammed: "De besten onder u zijn degenen die hun vrouwen het best behandelen". Ook dit gezegde spreekt het slaan van vrouwen tegen. Wij concluderen derhalve dat het woord ‘daraba’ in 4:34 geen ‘slaan’ kan betekenen, maar ‘weerhoud haar’. Het is dan ook belachelijk dat velen steeds weer de verkeerde vertaling van het woord ‘daraba’ trachten te verdedigen door de verklaring eraan te verbinden dat slechts met een tandenborstel mag worden geslagen.

Slotopmerkingen

Uit het voorgaande kan afgeleid worden dat veel van de door de radicale imams verkondigde theorieën, evenals hun manier van verkondigen, niet stroken met de geest van de Islam. Wij zouden de eerwaarde imams dan ook willen adviseren in het vervolg de Islam op gepaste manier aan de wereld te presenteren en wel met wijsheid, uitnemende vermaning en op schone wijze, temeer daar de Islam in wezen een vredelievende godsdienst is en slechts naar een welvarende samenleving streeft, waarin er geen plaats is voor haat.

Overigens dient de lezer bij het beoordelen van deze kwestie zeker ook rekening te houden met de wijze waarop de informatie door de (Nederlandse) media naar voren is gebracht. Het zal zeker niet de laatste keer zijn indien blijkt, dat van een mug een olifant is gemaakt.

"En niet gelijk zijn het goede en het kwade. Weer (het kwade) af met wat best is, en zie! hij, tussen wie en u vijandschap is, zal zijn of hij een boezemvriend was." (Koran 41:34)

Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties

Riaz Ahmadali

Reza Ghafoerkhan

drs. Sharda Ahmadali-Doekhie